dinsdag 15 mei 2012

OPINIE | Oproep naar een waarderende houding ten aanzien van de 'C of de K in actie' op de eerstelijn van de samenleving

Zowel Mark Van de Voorde in zijn brief aan Jean-Paul Vermassen op Braambos-Radio (6 mei 2012), Didier Pollefeyt in zijn opiniestuk in De Standaard (14 mei 2012) en Rik Torfs in Het Nieuwsblad (15 mei 2012) gaan stevig tekeer over de naamsverandering van KAV in Femma. Toen ik beide bijdragen aan het verwerken was, borrelde spontaan de gedachte in mij op aan een illustere uitspraak van één van de televisiekabouters in Kabouter Plop: "ik word daar zo moe van!'. Ik word moe van het ongenuanceerde misbruik van de term secularisatie, maar vooral moe van de reflex van enkelingen die in de 'inner circle' van de Kerk met oogkleppen naar de samenleving toe strijden voor én met het grote gelijk

Ik ben ervan overtuigd dat het voor Femma belangrijk is om -naast een vriendinnenclub te vormen- op te komen voor de gewone vrouw (en niet voor de supervrouwen die we dagelijks op ons televisiescherm zien verschijnen), in het bijzonder op te komen voor die vrouwen die in onze samenleving nog steeds -zichtbaar en onzichtbaar- uit de boot vallen! Als Femma daarvoor tekent én dit engagement van de KAV blijft doorzetten, is dat volgens mij een getuigenis van de 'C of K in actie'. Als je dat doet, laat je als beweging je oorspronkelijke bronnen absoluut niet in de steek. Integendeel, je zet ze in de praktijk om. Anders uitgedrukt: diaconie in actie op de eerstelijn van de samenleving.

De baseline van 'C' of de 'K-identeit is eigenlijk heel eenvoudig en begrijpbaar voor velen: je ziet onrecht gebeuren, je maakt je daar ongeloofelijk boos over en je doet er dan ook iets aan! Dat is mijn vrije vertaling van Cardijns: 'zien, oordelen, handelen'. In deze week van Rerum Novarum mag dat gerust nog eens herhaald worden.

De centrale vraag is niet de vraag naar de 'C' of de 'K'. Neen, de centrale vraag voor ons als brede christelijke gemeenschap is de vraag naar de waardering van deze 'C of K in actie'. Zijn we bereid om deze 'C' of 'K' te waarderen van mensen die deze waarden in actie omzetten en dit zelf niet meer kunnen of willen benoemen met terminologie uit het geijkte 'C' of 'K'-woordenboek?

Ik ben ervan overtuigd dat je met een meer waarderende houding ten opzichte van mensen en bewegingen die de 'C of K in actie' omzetten, meer openheid creëert dan met een vingerwijzing naar het al dan niet weglaten van de 'C' of de 'K' in de 'speech' van mensen of de naam van een organisatie.


Wim Vandewiele
Algemeen Zingevingscoördinator ACW